“Jij hebt onze juffen beter gemaakt”, vertelde een van de leerlingen me toen ik bij een follow-up bezoek vroeg wat er in de achterliggende tijd veranderd was in de klas.
Ik reageerde met een grapje. “Haha, ik wist niet dat ze ziek waren.”
“Maar het is echt waar hoor!”, viel een ander bij.
De blijvende resultaten van een begeleidingstraject worden pas zichtbaar nadat de periode van intensieve begeleiding is afgerond.
Signalen van verandering in de onderlaag zijn bijvoorbeeld:
- Meer rust in de klas en meer focus op het werk
- De leerlingen zijn minder bezig met positiebepalend gedrag
- De onderlinge feedback heeft meer variatie in toonzettingen gekregen
- De leerkracht heeft meer tijd voor individuele gesprekken
- Leerlingen met een grotere zorgbehoefte komen doorgaans beter tot werken
Om erachter te komen wat de opbrengst van een traject is, ga ik de klas weer in.
- Is het de collega’s gelukt om de nieuwe aanpak te continueren?
- Is de veiligheidsbeleving bij de leerlingen verder gegroeid?
- Zo nee, wat is daar dan de reden van en wat kunnen we eraan doen?
Veranderingen blijven niet onopgemerkt. Zoals bij die leerlingen die hier vanuit hun perspectief woorden aan gaven. “Jij hebt onze juffen beter gemaakt.”
Laatst benoemden ook twee collega’s op een school ongevraagd dat ze merken dat er in ‘die klas’ iets veranderd is ten goede.
Een follow-up bezoek kan spannend zijn voor de collega’s in de klas.
- Hoe zou hij het nu vinden?
- Kan ik vandaag – na een slechte nacht – ook laten zien wat ik anders ben gaan doen?
- Laten de kinderen óók vandaag zien wat er bereikt is?
Ook leerlingen denken er over na. “Waarom komt hij weer? Het gaat nu toch goed…?” De dag erna had een ander aan de juf gevraagd wat ik ervan vond.
Gevoelig zijn voor beoordeling is iets menselijks en even normaal als het proberen te duiden waardoor een situatie wel of niet veranderd is. Is het die leerkracht die ‘beter’ is geworden in het leiding geven aan de klas? Zijn het de leerlingen die bepaalde inzichten hebben gekregen en zich daardoor anders gedragen? Zijn het de ouders die meer constructief samenwerken met de leerkrachten? Of alle drie tegelijk?
De waarheid is dat het herstellen van een negatieve groepsdynamiek iets is wat we sámen doen. Iedereen binnen en rondom de groep heeft hierin een eigen plaats, invloed en verantwoordelijkheid.
Een leerkracht van een van de groepen die ik het afgelopen jaar mocht begeleiden, maakte onlangs duidelijk hoeveel er in een ‘zeer pittige groep’ ten goede kan veranderen. “De formatiepuzzel komt er weer aan. Het is dat ik niet zoveel heb met de leerstof van de volgende groep, maar anders zou ik overwegen om met ze mee te gaan.”
Een half jaar geleden was haar energie weggelekt door alles wat er in de groep speelde en nu kon ze dit vertellen met stralende ogen.
Daar word ik heel blij van! Hier doen we het voor als we investeren in groepsdynamiek.