De afgelopen dagen waren we weer met een groep vaders en kinderen op survival in het bos. Er waren veel dingen om van te genieten. Eén daarvan was het observeren van al die kinderen en tieners die zich een paar lange dagen samen vermaakt hebben. Jongens en meiden, van verschillende leeftijden, met verschillen in karakter en interesses, allemaal kwamen ze aan hun trekken. Zonder al die spullen van thuis kwam het toch tot spel en ontspanning en er was weinig stressgedrag te bespeuren.
Dit beeld is anders dan wat ik krijg van kinderen en tieners in een doorsnee schoolweek. Inderdaad, het bos is niet de school (hoewel we best het een en ander geleerd hebben...) en in een vakantieweek hoeft er ook veel niet… Als het langer zou duren dan drie dagen zou het beeld ook vast veranderen… Kinderen die graag leren met hun hoofd zouden dit ook snel zat worden…
Hoe je beide situaties ook vergelijkt, feit is dat er een relatie bestaat tussen omstandigheden en gedrag. In dit geval denk ik dat tijd en ruimte hierin een sleutelrol speelden. Niet alleen de fysieke ruimte in het bos en het open veld, maar ook de tijd en ruimte om te ontdekken, om te proberen, om je fantasie de vrije loop te laten, om te ontprikkelen.
Komende week schuiven deze kinderen en tieners weer aan op school. Kunnen we als onderwijsmensen iets vanuit de ‘ruimte’ in de vrije natuur meenemen naar of behouden op school? Als ik klassen bezoek, is ‘ruimte’ een van de dingen waarvan ik me een beeld probeer te vormen. Welke ruimte is er (naast kaders) voor eigenheid, voor creativiteit, voor activiteiten waarin kinderen langere tijd kunnen focussen, voor het maken van beslissingen, voor ontwikkelen op je eigen tempo, voor ontwikkelen als je andere onderwijsbehoeften hebt? Zonder tijd en ruimte voor deze facetten van eigenheid zijn de kansen voor echte ontwikkeling klein en vallen er gemakkelijk kinderen buiten de boot.
Deze ruimte bieden kan best een uitdaging zijn als de groepen groot zijn, of als het programma strak gevuld is en veel schakelmomenten kent. De ‘speelruimte’ kan zowel letterlijk als figuurlijk klein zijn. Toch liggen er altijd kansen om – zij het niet altijd letterlijk – meer ruimte te maken voor kinderen. Als we als school de ambitie hebben om mee te bouwen aan inclusiever onderwijs in ons land, dan is het benutten hiervan een van de dingen om over na te denken.