Deze week ben ik enkele dagen op bivak geweest met drie boys die op het SO meerdere jaren bij ons (mijn duo-collega en mij) in de klas hebben gezeten. De afgelopen jaren heb ik ze een paar keer meegenomen op bivak en daardoor blijkbaar het vuur aangewakkerd om hiermee door te gaan.
Enkele maanden geleden kreeg ik een uitnodiging: “Hé Bastin, wil jij met ons mee? Wel als gast hè!” Over het antwoord hoefde ik niet zo lang over na te denken, hoewel het wel wat gepuzzel opleverde voor de gezinsagenda. Gelukkig heb ik een vrouw die dit soort dingen helemaal steunt.
Deze week was het dan zover. De boys hadden de contacten met de terreinbeheerder gedaan, hun uitrusting aangeschaft of uitgebreid, eten ingekocht. Voor de zekerheid had ik ook wat extraatjes meegenomen voor het geval dat … en ook zeker niet voor niets. Maar verder alle lof voor de voorbereidingen en de organisatie.
We bivakkeerden in een rietkraag aan de Maas, waar je onbeperkt kunt stoken, zo het water in kunt springen en ook kan vissen. Alle etensrestjes op de grond werden ’s nachts door de ratten opgeruimd, dus ’s morgens was de ‘vloer’ ook weer brandschoon.
Tof om deze uitnodiging te krijgen. Dat zegt iets over de relatie die er blijkbaar door de jaren heen ontstaan is. Voor deze boys ben ik nu hun ‘grote vriend’.
Daar horen natuurlijk ook vriendschappelijke vragen, gesprekken en tienergrappen bij.
- “Hé Bastin, ervaar je het nu anders dan als je de baas bent?”
- “Rust je nu een beetje uit? Want daarom hebben wij het allemaal geregeld.”
- “Ik vroeg aan mijn leraar of ze op deze school ook Kosmos projecten hadden, maar hij lag helemaal dubbel van het lachen.”
- “Hé Bastin, hoe denk jij eigenlijk over …?”
We hebben over van alles gepraat: school, leraren, toekomstplannen, familie, zorgen, geloof, liefde, hoe ze hun tijd in het SO beleefd hebben.
- “Ik vond jou echt wel een goede meester.” “Maar ik ben echt niet de perfecte meester geweest jongens.” “Ja … (hard gelach) … inderdaad!”
- “Haha, jullie dachten altijd wel dat we zaten te lezen, maar we hadden gewoon ons boek voor ons en deden alsof.”
- “Hé jongens, weten jullie nog dat we vaak van de zolder in het technieklokaal sprongen? En jij (Bastin) had niks door.”
Door de dagen heen heb ik gezocht naar de juiste woorden om iets te kunnen delen van de vreugde die dit alles me gaf en deze ervaring ook voor collega’s te benutten.
Ik kom uit bij het woord HOOP.
- Hoop voor leerlingen die grote hobbels moeten nemen om tot leren te komen.
- Hoop voor leerlingen die met een ‘rugzak’ op in onze klas zitten en die zoveel baat kunnen hebben bij structuur, veiligheid, begrip en relatie.
- Hoop voor SO-collega's en gezinshuisouders, die veel inzet leveren voor (soms kleine) stukjes vooruitgang.
Het ‘geheim’ van deze hoop is keihard werken, volharden, falen en weer opkrabbelen, gebed.
Niet altijd zullen we maaien wat we zaaien. Maar alles wat wortels heeft groeit!