“Ho, even opletten. Níet over de stoep rijden, maar even de fietsstrook pakken…” Sinds enkele weken is dit een besluit wat ik dagelijks enkele keren moet nemen als ik op de fiets door onze straat rijd. Een buurman maakte me onlangs duidelijk dat hij het niet normaal vond dat ik in onze straat hele stukken over de stoep rijd, terwijl de fietsstrook gewoon naast de stoep ligt. Ik kon niet anders dan hem gelijk geven en hoewel dit een gewoonte was van zo’n twintig jaar oud 🙈, ben ik het vanaf dat moment gelijk anders gaan doen. Het gaat me goed af. “Even opletten…”, dat nog steeds wel. Omdat succes naar meer smaakt, heb ik besloten om gelijk een andere gewoonte aan te pakken, namelijk dat ik te weinig water drink. Dus voortaan elke keer een glas met water vullen en tijdens het werken af en toe een slok nemen. Glas leeg … gelijk weer even vullen. Ik weet inmiddels niet beter.
Er is nog iets wat ik graag zou willen aanpakken en dat is dat ik elke morgen eerst een rondje wandel voordat ik aan het werk ga. Die routine is er ooit wel geweest, maar door de drukte van de laatste jaren verdwenen. Ook maar gewoon gaan doen dan… Helaas, het veranderen van déze gewoonte gaat me iets minder goed af. Voor ik het weet zit ik ’s morgens al achter de laptop, stel ik de wandeling uit en komt het van uitstel vaak tot afstel… Daar moet ik dus nog wel even een stap gaan maken… Gedragsverandering heeft af en toe best wat voeten in de aarde.
Door het nadenken over mijn eigen gedrag kwam ik de laatste weken in gedachten vaak uit bij mijn werkzaamheden rondom groepsdynamiek in schoolklassen. Hierbij draait het ook voor een groot deel om gedragsverandering; om het veranderen van patronen die er door de tijd zijn ingeslopen. De vragen die me (opnieuw) bezig hielden, zijn: Hoe haalbaar is dat voor kinderen in een klas? Wat zijn kansrijke omstandigheden voor verandering? Welke rol speelt de leerkracht in dit proces?
Het gaat bij een verstoorde groepsdynamiek niet om een paar leerlingen in een klas die zich wat moeten aanpassen, maar om gedragsverandering van een hele groep, waarin iedereen door omstandigheden een bepaalde positie heeft ingenomen. Als het aanpakken van je eigen gedrag al een opgave kan zijn, laat staan als het gaat om een veelvoud van individuele gedragingen. Het succes bij de een betekent niet automatisch dat het anderen ook lukt. Daarbij komt dat volwassenen in principe een voorsprong hebben ten opzichte van kinderen. Kinderen bevinden zich in verschillende ontwikkelingsfasen en begrijpen gedrag en consequenties anders (doorgaans minder goed) dan volwassenen. Volwassenen hebben over het algemeen ook meer ontwikkelde cognitieve vaardigheden, waardoor ze het nut van iets beter kunnen begrijpen en meer zelfsturend gedrag kunnen vertonen , ook als de omgeving weerbarstig is.
Ondanks de ‘hobbels’ die er genomen moeten worden, geloof ik in de mogelijkheid van verandering van groepsdynamiek. Nog sterker, iedere keer dat ik een traject op een school kan afronden, heeft dat als reden dat er gedragingen ten goede veranderd zijn. De groep is eigenaar geworden van een nieuw proces wat doorgaat als mijn begeleiding stopt.
De aanpak van verstoorde groepsdynamiek en gedragsverandering kent veel facetten. Sommige gedragingen zijn makkelijker te veranderen of bij te sturen dan andere. De ene groep is ook de andere niet en vandaar dat de aanpak in iedere klas ook maatwerk vraagt.
Eén element is onmisbaar in iedere verstoorde situatie: het herstellen van veiligheid. Gedrag heeft altijd een oorzaak. In mijn situatie is dat gemakzucht of haast, maar bij een verstoorde groepsdynamiek zijn de patronen ontstaan vanuit de behoefte om jezelf zo veilig mogelijk te positioneren. Voor het ene kind is dat de leidersrol, of een plek dichtbij de leiders en voor een ander een plek aan de rand. Het opgeven van die veiligheid overweeg je alleen als er een beter alternatief voorhanden is.
Het herstellen van veiligheid kun je als leerkracht niet van het ene op het andere moment realiseren, hoe graag je dat waarschijnlijk ook wilt. Het wennen aan nieuwe patronen heeft bijvoorbeeld te maken met het durven loslaten van zekerheden en met durven te vertrouwen op nieuwe feiten, met (weer) oog krijgen voor wie je klasgenoten echt zijn. Zulke processen kosten tijd en sommige veranderingen zijn lastiger te realiseren dan wenselijk is. Maar als de keuzes rondom het vergroten van veiligheid goed doordacht zijn en ook worden volgehouden, zal dit zeker een positieve invloed hebben op andere doelen waaraan in de klas gewerkt wordt.
Groei van de veiligheidsbeleving bij leerlingen is de oogst van veel kleine interventies. Hierin speel je als leerkracht – ongeacht het resultaat – de hoofdrol. Ken je de vragen die op de checklist van kinderen kunnen staan? Vindt de leerkracht het fijn dat ik bij deze klas hoor? Begrijpt de leerkracht mij en ook mijn klasgenoten; ook diegenen die storend gedrag hebben? Ziet of weet de leerkracht ook al die ‘kleine dingen’ die er buiten het klaslokaal gebeuren? Is afspraak ook afspraak? Neemt de leerkracht de leiding als er dingen gebeuren die niet OK zijn? Wat krijgen mijn ouders te horen als er iets is gebeurd?
Kinderen hebben de support van hun leerkracht(en) nodig om samen ander gedrag te kunnen ontwikkelen. Dat je ook zelf weet hoe inspannend het kan zijn om van begrijpen tot willen en van willen tot doen te komen, is een ervaring die je kunt benutten om kinderen op een levensechte manier verder te helpen. Je eigen worstelingen met goede voornemens maken dat je naast het kind kan gaan staan, om samen verder te gaan. Ook dat is een veilig gegeven.
Ben je benieuwd wat jouw invloed als leerkracht kan zijn op een klas waar ‘gedoe’ is en wil je graag jouw leerlingen een veilige basis bieden om zich verder te kunnen ontwikkelen? Ik verken graag samen met jou de mogelijkheden hiervoor. Contact