Duidelijke taal


"Leerlingen begrijpen wat je bedoelt als je duidelijke taal gebruikt"


“Wat zit je nou te zeuren… Je vroeg net of ik even wilde proberen om recht te gaan zitten en dat heb ik gedaan. Dus!”

Dat heb je inderdaad gevraagd, maar je bedoelde er niet mee dat deze leerling opnieuw omgedraaid om z’n stoel mag zitten.

We gebruiken in onze zinnen veel van die kleine woordjes.

“Wil jij EVEN recht gaan zitten?”

“Ik vind het OOK WEL belangrijk dat jíj GOED meedoet.”

Die kleine woordjes geven sommige leerlingen net de ruimte die je niet bedoelde te geven.

We voegen ook gemakkelijk woorden toe die de boodschap afzwakken.

“Ik vind het EIGENLIJK belangrijk dat je nu …”

“Jullie MOGEN nu even je boek pakken …”

Of we formuleren instructies als vraag.

“ZULLEN we maar weer verder gaan met ons werk?”

Iets nauwkeuriger zeggen wat je bedoelt, voorkomt miscommunicatie en frustratie, aan twee kanten.

Bij leerlingen die de grenzen zoeken en in klassen waar de orde onder druk staat, is duidelijk taalgebruik een must.

“We gaan weer verder. Leg bladzijde 10 uit je boek voor je …”

“Jij draait je om, zodat je mee kunt kijken naar het bord.”

Herken je de neiging om soms de boodschap af te afzwakken om geen ongewenste reactie te triggeren? Het gevolg is dat bepaalde leerlingen de grenzen blíjven zoeken.

De nuances in onze zinnen geven namelijk inzicht in dat wat we denken en hopen.

‘De meester is bang voor wat ik zou kunnen doen en weet dan niet goed hoe het verder moet.’

Inzicht geeft grip. ‘De meester gaat een confrontatie uit de weg, dus ik kan nog wel even doorgaan met wat ik deed.’

Natuurlijk, de toon maakt de muziek. Duidelijke taal hoeft ook geen onvriendelijke taal te zijn. Je voorkomt er juist mee dat je extra woorden moet gebruiken en dat ook je intonatie een boodschap gaat uitzenden die je liever achter je kiezen houdt.

  • Gebruik taal die leiderschap uitstraalt.
  • Spreek verwachtingen uit zonder hoorbaar te twijfelen aan de gewenste reactie.
  • Herstel samen met je groep de waarde van woorden.