Adaptief… De eerste keer dat ik met dit woord kennismaakte, was bij de BAS cursus (Seminarium voor Orthopedagogiek; Hogeschool Utrecht), zo’n twintig jaar geleden. We zouden als team gaan Bouwen aan een Adaptieve School, die rekening houdt met de verschillen tussen kinderen en die het onderwijs afstemt op de behoefte van kinderen. Wat ik me vooral nog van deze cursus kan herinneren, is de docent, Ben Baan. Ben kon op een aansprekende manier duidelijk maken wat er ‘moest’ gebeuren, maar stemde tegelijk ook af op de mogelijkheden van iedere collega afzonderlijk. Een adaptieve insteek.
Tegenwoordig komen we het woord vooral tegen met betrekking tot leermiddelen en in het bijzonder bij educatieve software. Adaptieve software neemt een steeds grotere plaats in binnen het onderwijs. De digitale leerkracht, die het onderwijs feilloos op maat weet te snijden voor de leerlingen, is het zoveelste product van de opmars van kunstmatige intelligentie. Gynzy, Snappet, Quizlet, Rekentuin, de digitale toetsen van Cito... Door met deze software te werken, snijdt volgens de makers het mes aan meer dan twee kanten. Leerlingen vergroten ook hun vaardigheden op de digitale snelweg en leerkrachten krijgen meer tijd voor andere belangrijke zaken. Adaptieve leermiddelen zijn ‘het beste wat we onze leerlingen kunnen geven’ aldus een advertentie van een schoolleverancier die ik pas zag. Wie niet meegaat, laat gouden kansen onbenut. Adapt or fail.
Adaptief is zo’n woord waar je bij verder kunt dromen. Aanpassen, aangepast zijn, op maat bediend worden of maatwerk leveren; het zijn begrippen die tot de verbeelding spreken. Wat dacht je van adaptieve leerlingen…? Leerlingen die zich voegen naar dat wat wij als leerkrachten te bieden hebben en die rekening houden met onze behoeften. Een te absurd idee om lang bij stil te staan! Toch zitten we daar soms met onze gedachten dichterbij dan je denkt… ‘Wat waren de leerlingen vandaag toch weer lastig! Ik had mijn les zo goed voorbereid en wilde van alles met ze doen, maar ze werkten niet mee…’
Een andere variatie op het adaptieve arsenaal dan: de adaptieve leerkracht. De leerkracht die zijn onderwijs volledig aanpast aan wat de leerlingen nodig hebben en die maatwerk levert waarbij alle leerlingen gedijen. We voelen aan dat dit iets geweldigs moet zijn, maar weten dat het tegelijk ook veel vaardigheden en inspanning vraagt. Geen absurd idee, maar wel behoorlijk utopisch, zeggen veel leerkrachten waarmee ik over dergelijk maatwerk praat. Waar adaptieve software altijd en ongeacht de omstandigheden hetzelfde maatwerk levert, zit daar bij mensen veel meer variatie in omdat ons denken en handelen door allerlei factoren beïnvloed wordt.
Terug naar de realiteit van de adaptieve leermiddelen. Ik juich het toe dat nieuwe inzichten en technologie verkend en gebruikt worden ten gunste van het onderwijs. Het zou naïef zijn om te denken dat dit eerder niet gebeurde. Als er kansen ontstaan voor een beter onderwijsklimaat, moeten we die benutten. Of ontwikkelingen binnen het onderwijs ook automatisch leiden tot beter onderwijs, moet echter steeds weer blijken. Innovaties binnen een systeem hoeven niet persé tot vooruitgang te leiden als de eventuele systeemfouten niet worden aangepakt. Als ‘adaptief’ alleen een andere manier is om hetzelfde te bereiken – dat zoveel mogelijk kinderen worden klaargestoomd ten dienste van de ambities van onze samenleving – stellen de aanpassingen niet meer voor dan wat er gebeurt bij een adapter in een stopcontact: zelfde aanbod, maar dan in een ander formaatje. Het zal niet de eerste keer zijn dat de techniek zich sneller ontwikkelt dan het denken beweegt.
Adaptieve software is doorgaans prachtig materiaal, maar het succes van het gebruik ervan hangt af van degene die de software ‘bedient’. Het creëren van gelijke kansen voor alle leerlingen om te leren – zoals de softwareontwikkelaars ons verzekeren – is namelijk allereerst afhankelijk van het zicht op de behoeften van onze leerlingen. In een klas waarin de leerlingen ‘gezien’ worden, zullen daarom meer leerlingen profiteren van nieuwe leermiddelen. De leerlingen die juist beter leren zonder al die middelen die ook hun eigen ‘ruis’ geven, hebben pas echt geluk. Zij krijgen onderwijs en begeleiding van het meeste geavanceerde instrument wat er in de school rondloopt: de adaptieve leerkracht. De leerkracht zal altijd de sleutel blijven voor de doelen die binnen het onderwijs bereikt kunnen worden. Daarom blijft het belangrijk dat we naast alle studiedagen rondom onderwijsinnovaties ook steeds weer het gesprek aangaan over de behoeften van onze leerlingen en het maatwerk wat daaruit voortvloeit.
Leermiddelen zullen in de toekomst steeds adaptiever worden. Leerkrachten met hart voor kinderen en onderwijs zullen er ook zeker in blijven groeien. Degenen die echter nu het meest succesvol zijn in de adaptieve beweging, zijn de leerlingen. Adaptieve leerlingen... Het klinkt absurd, maar het is realiteit, al sinds mensenheugenis. Heel veel leerlingen zijn er heel goed in (geworden) om zich aan te passen aan de situatie op school, aan de verschillen tussen leerkrachten, aan de verschillen in aanpassing op hun behoeften. De meesten vinden hun weg door links en rechts een beetje mee te veren. Ze slalommen door de schoolwereld heen en maken zich – dankzij of ondanks leerkrachten en docenten – de leerstof eigen. Je hebt als leerling vanuit je positie ook weinig keus. Adapt or fail.
Degenen die dat niet kunnen volhouden, klappen eruit. Dat noemen we ‘moeilijke leerlingen’, de keien in de klas. Failure to adapt. Die veren niet (meer) mee, maar geven aan dat ze wat anders nodig hebben. Hulpsignalen, verpakt in gedrag. Ondanks de pijnlijke oorzaken mooie kansen om te groeien in ons vak. Ik help je daar graag bij.